In de tekeningen en schilderijen van Marcel Reijerman (1958) gebeurt alles tegelijkertijd. Je kijkt naar een verhaal dat geen begin en geen einde kent. Er zijn elementen uit de werkelijkheid, vermengd met en gefilterd door dromen, fantasie en hallucinaties. Het centraal perspectief ontbreekt volledig. Deze werkwijze verwijst naar de manier waarop vroeger, in de middeleeuwen en de Renaissance de schilders ook te werk gingen. Alle onderdelen van zijn voorstelling zijn gelijk, niets is belangrijker dan iets anders. En hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet.